Twijgen bruin, met schuine en dwarse insnijdingen, meestal afschilferend. Bladeren gezaagd-getand, de tanden naar voren gericht; bloemen klein, klokvormig, in 5-11-bloemige trossen; kelk en kelkbladen meestal behaard of kaal en dan rood-bruin getint; stijlen korter dan meeldraden; stempels smaller en kleiner dan helmhokjes.
Deze groep bestaat voornamelijk uit Aziatische soorten, die bij ons nog zeer weinig voorkomen. Hieronder zijn enkele beschreven, die ook bij ons winterhard zijn.