Driedoornige Gledítsia O. N.-Amerika; 35-40 m.
Voor grote tuinen of parken als alleenstaande boom of in kleine groepen zeer aanbevelenswaardig, een tamelijk hoge boom wordend met op oudere leeftijd een schermvormige kroon; stam en takken sterk gedoornd, kleine, frisgroene, geveerde, veel licht doorlatende bladeren. Jonge twijgen eerst behaard, later kaal; evenals stam en takken dicht met dorens bezet; deze iets glanzend rood-bruin, soms tot 30 cm lang, vertakt, soms weder vertakt, vooral bij de vertakkingen samengedrukt. Bladeren zowel enkelvoudigals dubbel geveerd, ook gedeeltelijk enkelvoudig en dubbel, daardoor ongelijk van grootte, aan enkelvoudig geveerde bladeren 14-24 blaadjes, dan 2,5-4 cm lang, 10-15 mm breed, bij dubbel geveerde de blaadjes tot 22 mm lang en tot 8 mm breed, blaadjes lang-eivormig of lang-lancetvormig, gaafrandig of zeer zwak gekarteld, bovenzijde frisgroen, kaal, onderzijde iets lichter getint, kaal of zeer spaarzaam langs de middennerf behaard.
Bloeit Juni-Juli in smalle, behaarde, okselstandige trossen, tot 35 cm lang; bloemen dicht bijeenstaand, kort gesteeld, enigszins groen; peulvrucht sikkelvormig gebogen, tot 30 cm lang. Verlangt een open, zonnige standplaats en een diep losgemaakte, vruchtbare zandgrond.
G. t. var. inérmis PURSH, synoniem: G. inérmis L., wordt ook een tamelijk hoge boom, van de soort afwijkend door ongedoornde stam en takken, terwijl de kroon minder breed uitgroeit.
G. t. var. elegantíssima REHD. groeit zeer langzaam en vormt een dichte, zuilvormig opgroeiende kroon;
stam en takken ongedoornd; bladeren iets kleiner dan die van de soort.
G. t. var. nána HENRY, synoniem: G. sinénsis var. nána LOUD., G. férox var. nána REHD.; hoge struik met enkelvoudig geveerde bladeren; blaadjes duidelijk gesteeld, tot 12 mm lang, tot 8 mm breed, hoofdbladsteel zwak, doch duidelijk behaard, dorens meestal 3-delig.
G. t. var. bujótii REHD., synoniem: G. bujóti var. péndula HORT., eveneens struikvormig groeiend met sterk afstaande, iets hangende takken met zeer dunne, soms vertakte dorens; bladeren meestal dubbel geveerd, nog kleiner dan die van de vorige variëteit.