Bomen met meestal enkelvoudige, meerdelige of vertakte doornen aan stam en takken; bladeren geveerd of dubbel geveerd, soms beide bij een soort;
bloemen polygaam in okselstandige aren of trossen, kelk 3-5-lobbig, kelkbuis klokvormig, 3-5 kroonbladen, 6-10 meeldraden; korte stijl met behaarde stempel; peulvrucht tezamengedrukt, recht, sikkelvormig of gedraaid.
Van het geslacht Gledítsia (genoemd naar J. G. GLEDITSCH, tot 1786 Directeur van de botanische tuin te Berlijn) zijn ongeveer 12 soorten bekend, afkomstig van N. en Z.-Amerika, M. en O.-Azië en Afrika;
vele hiervan zijn bij ons niet winterhard.
Voor het gebruik in tuinen en parken zie men bij de beschrijving; kweekwijze der soorten door zaaien, variëteiten door enten laag bij de grond op de soort.