Japan, China; 8-10 m.
Zeker de mooiste en rijkstbloeiende soort uit deze groep, ook wat vorm en kleur der bladeren betreft en zeker voor beplanting van onze tuinen aan te bevelen. Jonge twijgen kaal en veelhoekig; bladeren 3-, 5-, soms 7-delig en steviger dan die van de vorige soort; blaadjes bovenzijde glanzend donkergroen, onderzijde iets lichter, aan beide zijden onbehaard, eivormig; bladvoet afgerond, doch ook soms zwak hartvormig; top spits toelopend; bladrand gewoonlijk gaaf, soms zeer zwak gelobd. Bloeit van begin Augustus tot September met brede, aarvormige pluimen; bloemen 2,5-3 cm in doorsnede, wit en welriekend, kelkbladen veel korter dan de meeldraden; vruchten kort behaard of geveerd.