Europa, Oriënt, N.-Afrika; 4-6 m.
Een zeer mooie, rijkbloeiende Clématis met glanzend groene, enkel- of dubbelgeveerde bladeren; bloeit van einde Juli tot begin October met kleine, geel-witte, welriekende bloemen, welke verenigd zijn tot grote, losse, eindstandige pluimen.
Jonge twijgen kaal, kantig; blaadjes 1,5-4 cm lang, eivormig of lang-eivormig, kort gesteeld; bladvoet afgerond of smal toelopend; bladrand gaaf of zeer zwak gelobd. Bloemen 2-3 cm in doorsnede,bloempluimen wijd uitstaande en tot 15 cm lang;
kelkbladen ongeveer even lang als de meeldraden.
C. f. var. rotundifólia DC., Synoniem: C. frágrans TEN.. Deze variëteit komt in bladvorm C. paniculáta zeer nabij; bladeren glanzend groen, eivormig tot breedeivormig; bloemen welriekend.
X Clématis aromática LENNÉ et KOCH (= C. flámmula X integrifólia) vormt een opgaand groeiende, niet klimmende, tot 2 m hoog wordende struik met kort behaarde twijgen. Bladeren meestal geveerd, meestal 5-, soms 7-delig; blaadjes 3-6 cm lang, eivormig en gaafrandig, meestal zeer kort gesteeld. Bloemen 2,5-3,5 cm in diameter, blauw-violet, ruikend, in eindstandige pluimen.