Mexico; 1-3 m.
Bij ons ziet men deze groenblijvende plant zeer zelden buiten uitgeplant en eigenlijk is zij ook niet geheel winterhard. Gewoonlijk wordt zij dan ook als koude-kasplant behandeld en als zodanig komt zij in bijna alle collecties voor. Alleen in Z.-Limburg is het mogelijk deze buiten uit te planten, hetzij op een zonnige plaats voor een muurtje of zeer beschut in de tuin. Het is dan een zeer mooie struik met glanzend groene, lederachtige, 3-tallige bladeren, in Mei bloeiende met zuiverwitte, naar oranjebloesem ruikende bloemen. Takken groen, kort, spaarzaam behaard, later kaal; bladsteel 3 -5 cm lang, kort behaard; bladeren glanzend donkergroen; blaadjes kort gesteeld, 3-7 cm lang, 1,5-2,5 cm breed, bovenzijde kaal, onderzijde bij de nerven spaarzaam behaard, eivormig, top stomp, bladvoet smal toelopend, bladrand gaaf of zeer onduidelijk gekarteld, gewimperd. Bloemen in licht overhangende trossen met behaarde stelen, ± 3 cm in diameter.
Choísya wordt van zomerstek gekweekt en in potten doorgekweekt.