Gepubliceerd op 19-03-2019

Callicárpa L

betekenis & definitie

Zomergroene struiken met enkelvoudige, gezaagde bladeren, vaak aan onderzijde beklierd; bloemen regelmatig, zeer klein, in okselstandige bloeiwijze;

kelk 4-tandig of -spletig; kroon met korte buis en 4 lobben; 4 ongeveer even lange en buiten de kroonbuis uitstekende meeldraden; vruchtbeginsel 4-hokkig; vrucht een kleine, besvormige steenvrucht, meestal violet gekleurd.

De hieronder voorkomende soorten zijn bij ons alle winterhard en kunnen in kleinere tuinen solitair, in parken en grote tuinen in groepen worden aangeplant, niet alleen voor de mooie herfstkleur der bladeren, doch bovenal voor de weliswaar zeer kleine, doch opvallend violet gekleurde besvormige vruchten, die in groten getale, in korte, dicht opeengedrongen trossen tot in de winter aan de struik blijven. Men kweekt Callicárpa van zaad, door afleggen of van late zomerstek.

< >