Meestal zomergroene, opgaand groeiende struiken met meestal overstaande, zelden verspreid staande bladeren; bloemen klein in lange, eindstandige pluimen of hoofdjes; kelk meestal 4-tandig;
bloem kroon met lange bloembuis en meestal 4-spletige zoom; 4 meeldraden; doosvrucht.
Tot bovengenoemd geslacht behoren ongeveer 70 soorten, voornamelijk in de tropen voorkomend, vaak zomer- en wintergroen; de bij ons voorkomende soorten bloeien aan dit jaar gevormde of aan vorig jaar gevormde twijgen.
De meeste soorten houden van een vrije, open, zonnige standplaats en worden gebruikt voor groepen als voorbeplanting of solitair in gazons. Men kweekt Buddléia zeer gemakkelijk van zomerstek, soms van zaad.
