Midden-China; 2 m.
Een bij ons zeer zelden voorkomende Bérberis, welke ten onzent lang niet de hoogte bereikt, hierboven aangegeven. Vormt een dicht groeiende, brede struik met enigszins overhangende twijgen, welke met 3-delige tot 2,5 cm lange bladdorens bezet zijn. Bladeren 4 à 5 cm lang, lancetvormig, soms smal lancetvormig, bovenzijde glanzend groen, onderzijde blauw met sterk vooruit springende middennerf, bladrand zeer spaarzaam getand, meestal 3-5 tanden aan iedere zijde. Bloemen meestal 2-5 bijeen aan dunne, tot 3 cm lange bloemstelen, bijna rond, groen-geel, aan de buitenzijde rood getint. Vruchten elliptisch, 7-8 mm lang, blauw-zwart en berijpt.