Citroenkruid Z.-Europa; 1 m.
Zeer bekend struikje met grijs-groene, naar citroen ruikende, dubbel-veerspletige bladeren, in Augustus-October zeer rijk bloeiend met gele bloemen in kleine hoofdjes, iets hangend.
Struik opgaand groeiend met lichtbruine, eerst iets behaarde, later geheel kale twijgen; bladeren kort gesteeld, dubbel geveerd, smal lijn- of bijna draadvormig, bovenzijde donkergroen, kaal, onderzijde grijs-groen, behaard. Bloemen geel of groen-geel in kleine, bijna ronde hoof dj es met behaarde omwindselblaadjes, gezamenlijk een eindstandige, aarvormige bloeiwijze vormend.