Z. O. N.-Amerika; 10 m.
Synoniem: A. octándra MARSH. var. hybrída SARG., A. pávia var. díscolor TORR. et GRAY.
Van alle reeds eerder genoemde soorten is deze zeer goed te onderscheiden, doordat de onderzijde der bladeren grijs-viltig behaard is.
Blaadjes kort gesteeld, elliptisch of eivormig, top puntig toelopend, bladrand fijn getand-gezaagd, bovenzijde matglanzend donkergroen.
Bloemen in slanke, opstaande trossen geel met rood getint, meeldraden even lang als, of iets langer dan de kroonbladen.
Alle soorten der Pávia-groep kunnen door zaad worden vermeerderd, of indien geen zaad te bekomen is, worden geoculeerd op zaailingen van A. octándra; soms ook door afleggen.