Japan;10-12 m.
Op het eiland Nippon in Japan inheemse en een kleine boom of hoge struik vormende, bij ons zeer zelden voorkomende esdoorn met bladeren, die enigszins gelijken op die van de beter bekende A. pennsylvánicum L.. Jonge twijgen, vooral aan de top, purperrood, kaal, niet of zeer zwak berijpt. Bladstelen 3-5 cm en bruin-rood; bladeren 8-12 cm lang en 3-5 cm breed, bovenzijde donkergroen, onderzijde lichtgroen, aan beide zijden kaal, in het voorjaar bruin-rood, herfstkleur donkerrood, in algemene omtrek eivormig, 3-, ook 5-lobbig, lobben ondiep en scherp dubbel gezaagd, de middenlob hoekig, top spits, bladvoet zwak hartvormig.
Bloeit gelijk met de bladontwikkeling in hangende, kort gesteelde, veelbloemige trossen; vruchten talrijk met onder een stompe hoek afstaande vleugels, soms iets rood getint. Hij verlangt een beschutte standplaats en is ook voor kleine tuinen zeer aanbevelenswaardig, vooral ook, omdat de jonge scheuten rood getint zijn.
