M.-Korea; 1 m.
Breed uitgroeiende struik met kantige, geheel kale, overhangende twijgen. Bladeren aan tot 5 mm lange bladstelen, 2-5 cm lang, overstaand, ovaal tot elliptisch-ovaal, met breed wigvormig toelopende bladvoet, puntig toelopende top en gave rand, aan beide zijden aanliggend behaard.
Bloeit Maart-Mei, al naar gelang standplaats, met zuiverwitte bloemen in korte okselstandige tuilen;
bloemkroon 10-12 mm in diameter; vrucht afgeplat, met vleugel rondom ongeveer 2 cm in diameter.