Gepubliceerd op 17-01-2021

Zuid-korea

betekenis & definitie

(Dehan Minkoek), republiek in Noordoost-Azië op het schiereiland Korea, begrensd door Noord-Korea, Japanse Zee en Gele Zee, 98484 km2. Hoofdstad: Seoel.

POLITIEK In een periode van negen maanden werkte één van de beschermelingen van de op 26.10.1979 vermoorde president → Park Tsjoeng Hee, → Tsjoen Doo Hwan, zich van een onbekend generaal-majoor tot de nieuwe sterke man van het land op. De basis van zijn macht berustte bij het leger, waar op 12.12.1979 de oude generaals door een groep jonge officieren werden verdrongen. Tsjoen Doo Hwan werd toen tot hoofd van de geheime dienst gepromoveerd. Nadat begin mei 1980 studentendemonstraties waren uitgebroken tegen het uitblijven van de beloofde democratische hervormingen, kreeg het leger op 17.5.1980 de controle over praktisch het hele land. De staat van beleg werd tot het hele land uitgebreid en alle politieke activiteiten werden verboden. Bovendien werden de voornaamste oppositieleiders, onder wie Kim Tsjee Tsjoen, gearresteerd.

Uit protest tegen deze arrestatie brak op 21.5.1980 in de zuidelijke provinciehoofdstad Kwangtsjoe een volksopstand uit. Bij de gevechten tussen het leger en de opstandelingen vielen honderden doden. Tsjoen Doo Hwan profiteerde van deze situatie door op 31.5.1980 het bestuur van het land in handen te geven van een speciale raad, waarvan hij de voorzitter werd en waarin vooral militairen zitting kregen. Op 27 aug. werd hij officieel de leider van het land toen een kiesraad hem tot president koos. De nieuwe president stelde alles in het werk om zijn macht te consolideren. Zijn voornaamste rivaal, Kim Tsjee Tsjoen, die bij de laatste democratische parlementsverkiezingen in 1971 45 % van de stemmen had behaald, werd op 17.9.1980 wegens samenzwering ter dood veroordeeld.

Enkele uren later veranderde Tsjoen Doo Hwan dit in levenslange gevangenisstraf. De rest van de oppositie werd op 21.11. monddood gemaakt toen een zwarte lijst werd gepubliceerd met de namen van 811 personen die voor acht jaar uit het politieke leven werden gestoten. Op 22.10.1980 werd door een referendum een nieuwe grondwet goedgekeurd, waardoor de Nationale Vergadering en de politieke partijen werden ontbonden. Met ingang van 25.1.1981 werd de staat van beleg opgeheven. Daarmee kwam tevens een eind aan de perscensuur. Bij de op 11.2.1981 gehouden verkiezingen van het kiescollege voor de verkiezing van de president verwierf Tsjoens Democratische Gerechtigheidspartij ruim 3600 van de 5278 zetels in dit college.

Ongeveer 78 % van de 21 mln. kiesgerechtigden bracht zijn stem uit. Het kiescollege koos overeenkomstig de verwachting Tsjoen Doo Hwan op 25.2 tot president voor één ambtstermijn van zeven jaar. Ter gelegenheid van Tsjoens inauguratie verleende de regering op 2.3.1981 amnestie aan 5221 personen. Kort voor de bekendmaking van de amnestie had Amnesty International een campagne aangekondigd voor de vrijlating van ruim 500 politieke gevangenen in Zuid-Korea.

< >