v., het vermogen dat een bepaald milieucompartiment (b.v. bodem, oppervlaktewater) bezit om daarop of daarin aangebrachte stoffen onschadelijk te maken voor dat compartiment.
© Naast water bezit ook de bodem een vermogen tot zelfreiniging, waartoe vooral de afbraakprocessen door in de bodem aanwezige micro-organismen gerekend moeten worden. Daarnaast zijn diffusie en massatransportprocessen (→ bodemverontreiniging) van belang. Door de sterk verhoogde hoeveelheden afval die in de laatste decennia op de bodem zijn aangebracht, is het zelfreinigend vermogen daarvan niet langer voldoende om verontreinigende stoffen onschadelijk te maken. Bovendien is de aard van de aangeboden synthetische stoffen vaak zodanig, dat micro-organismen niet of slechts op den lange duur in staat zijn de stoffen af te breken (→ persistentie). Hierdoor blijven deze stoffen langer aanwezig, waardoor de kans groter is dat zij opgenomen worden in bepaalde voedselketens,
