wederzijdse beïnvloeding van kennis en maatschappij. Vanuit overheden en de industrie is de richting en de omvang van het wetenschappelijk onderzoek altijd al beïnvloed.
Maar sinds de Tweede Wereldoorlog wordt bewust geprobeerd de wetenschappelijke ontwikkeling in de gewenste richtingen te sturen → wetenschapsbeleid). Het onderzoek voor de ontwikkeling van de atoombom en de waterstofbom hebben in dit verband grote indruk gemaakt op onderzoekers en beleidsvoerders. De wetenschap is na 1945 een belangrijk onderdeel van de maatschappij geworden als cultuurelement, produktiefactor en strategische factor.Van 1945-65 was wetenschapsbeleid een kwestie van stimuleren van alle ontwikkelingen. Tegen het einde van de jaren zestig namen kritische commentaren toe, omdat wetenschap niet automatisch tot oplossing van alle problemen bleek te leiden. Zo kon men wel een man op de maan brengen, maar weinig aan hongersnood en vervuiling doen. De veranderingen in de jaren zestig leidden tot nieuwe bezinning op de maatschappelijke positie van de wetenschapsmens. Vooral ter discussie stonden onderwerpen als oorlog in Vietnam, onderzoek op het gebied van biologische en chemische wapens, problemen van milieuverontreiniging en de wederzijdse beïnvloeding van industrie en universiteit. Actueel is de discussie in de moleculaire biologie door de voorstellen onderzoek naar manipulatie van genetisch materiaal (→ genetische manipulatie) te stoppen.
De gevaren voor de volksgezondheid hebben in juli 1976 in de VS geleid tot strenge veiligheidsvoorschriften voor diverse soorten proeven die nu aan richtlijnen van het National Institute of Health dienen te voldoen, alsmede tot pogingen van overheidsinstanties om inspraak in de beslissingen tot onderzoek te krijgen. De resultaten van het onderzoek, die leiden tot nieuwe produkten en nieuwe produktiesuccessen, kunnen daarmee nieuwe risico’s met zich meebrengen (→ biotechnologie). De samenleving stelt zich ten aanzien van deze risico’s steeds kritischer op. Zij is steeds minder bereid om kansen op explosies en branden, vergiften in en om woon- en arbeidsplaatsen te accepteren voor het vervaardigen van goederen (plastics, wapens e.d.) die niet door iedereen gewaardeerd worden. Vooral ongelukken in de chemische industrie en metaalverwerkende industrieën hebben de gevaren voor de samenleving duidelijk gemaakt. Voorbeelden hiervan zijn de explosie van de chemische fabriek in Seveso in juli 1976 waarbij een giftige gaswolk vrijkwam, de uitstoot van arseniet bij Verdugt in Tiel en de uitworp van lood door Billiton in Arnhem waarna tijdens een onderzoek in okt. 1978 bij kinderen in de omgeving een te hoog gehalte aan lood in het bloed werd vastgesteld.
De mogelijkheid om effecten van bepaalde bedrijven op de omwonenden en het milieu na te gaan zijn nog te beperkt, evenals de controle op alle arbeids- en vuilstortplaatsen. Een nieuwe veiligheidswetgeving zal hierin verandering dienen te brengen (→ vuilstortplaats). Het is enerzijds noodzakelijk dat overheden zich van voldoende wetenschappelijke deskundigheid verzekeren; anderzijds wordt de democratische controle bemoeilijkt door de grote invloed van adviseurs en beleidsvoorbereiders op overheidsbeslissingen. Een tegenkracht vormen de actiegroepen, die m.n. voortkomen uit de studentenbeweging. Een voorbeeld van hoe moeizaam de democratie functioneert in dit soort discussie, is de zgn. brede maatschappelijke discussie over kernenergie, die maar zeer traag op gang komt, en die door de kernwetenschappen al bij voorbaat als zinloos gekenschetst wordt.
In de universitaire opleiding wordt aan de ethische en maatschappelijke aspecten meer aandacht geschonken door wetenschap en samenleving als verplicht studieonderdeel in te voeren. Onderzoek op het gebied van wetenschap en samenleving wordt op bescheiden schaal gedaan.