(Republic of Trinidad and Tobago). onafhankelijke republiek voor de Venezolaanse kust, bestaande uit de eilanden Trinidad (4828 km2) en Tobago (300 km2), 1,19 mln. inw. Hoofdstad: Port of Spain (op Trinidad).
ECONOMIE
In de tweede helft van de jaren zeventig kwam op Trinidad en Tobago het begin van de diversificatie van kapitaalintensieve industrieën tot stand. Er werden een fabriek voor het maken van vloeibare ammoniak en een hoogoven in gebruik genomen. Ook kwamen andere fabrieken (petrochemie, plastics, kunstmest en elektronika) van de grond. 90 % van de deviezen wordt door de uitvoer van petroleum ingebracht. De prognose is dat tegen 1990 de olievoorraden zullen zijn uitgeput. Een intensieve exploratie naar nieuwe velden werd zowel door de overheid als door particuliere bedrijven ondernomen. De overheid besteedt de revenuen van de olieopbrengsten m.n. aan de bestrijding van de inflatie en de werkloosheid. De inkomsten van beleggingen en die van de toeristenindustrie vormen resp. de tweede en derde bron van deviezen. In febr. 1984 kondigde de regering budgettaire maatregelen aan om de effecten van de economische recessie, die zich over de gehele wereld deed gevoelen, te redresseren.
POLITIEK
Vanaf 1976 vormen Trinidad en Tobago een republiek. President werd E.E.I.Clarke, regeringsleider werd E.E.Williams. In sept. 1976 waren de eerste parlementsverkiezingen; daarbij manifesteerde de People’s National Movement (PNM, de partij van Williams) zich als de grootste partij (24 van de 36 zetels).
In de republiek heersten sociale en politieke onrust. De inkomsten uit de olie-industrie komen slechts een kleine groep mensen ten goede. De woningnood, de slecht functionerende nutsvoorzieningen (zoals water en elektriciteit) en de corruptie zorgden voor spanningen. Op Tobago dat economisch een bijrol vervult en waar men zich moet schikken naar de wil van de leiders op Trinidad, gingen steeds meer stemmen op voor het decentraliseren van de financiën, de economische ontwikkeling en het sociaal beleid. In 1980 werd een gekozen eilandraad voor Tobago een feit, maar deze had minder bevoegdheden dan aanvankelijk was voorgesteld.
In 1980 trachtten de verdeelde oppositiepartijen tot een coalitie te komen met het oog op de verkiezingen in 1981. In mrt. 1981 overleed Williams, de grote kracht achter de PNM. Zijn plaats als partij- en regeringsleider werd door de minister van Landbouw en Industrie G.M.Chambers ingenomen. Bij de verkiezingen in nov. 1981 vergrootte de PNM haar zetelvoorsprong met twee zetels. Tijdens de plaatselijke verkiezingen voor aug. 1983 werkten alle oppositiepartijen samen onder de naam Accommodation om de monopoliepositie van de PNM te doorbreken. Deze alliantie won 66 van de 120 zetels; sinds 1956 had de PNM nog niet zo’n gevoelig verlies geleden.