m. (-s, -en),
1. het metend onderdeel van een regelsysteem (tegenhanger: processor) ©;
2. voeler, het eigenlijke metende onderdeel dat verbonden is met een op enige afstand geplaatste meetopstelling, b.v. een thermokoppel in een oven, elektrisch verbonden met de meter buiten de oven.
© FYSIOLOGIE. In biologische regelsystemen wordt de rol van sensor vervuld door sensibele zenuwuiteinden of door speciale zintuigjes voor de waarneming van inwendige prikkels. Zo vervult b.v. het carotislichaam een sensorrol bij de regulatie van de ademhaling. → proprioceptor.