NV (RSV), vm. Ned. scheeps- en machinebouwconcern, ontstaan in 1971 bij een fusie, gevestigd te Rotterdam.
De Rsv-verliezen maakten al in 1978 ingrijpende reorganisaties nodig in de zware-metaalsector en de scheepsbouw. Ondanks een overheidssteun van f 430 mln. werden de resultaten steeds slechter, waardoor opnieuw regeringssteun noodzakelijk werd. Achteraf bleek minister van Economische Zaken Van Aardenne daarvoor een ‘blanco cheque’ te hebben uitgeschreven (1.6.1979). Ook het Ministerie van Defensie stak echter, zonder controle of zekerheid, ca. f 0,5 mrd. in het noodlijdende concern (1980-81). Dat bedrag was bestemd voor de bouw van marinefregatten, maar lekte ook weg naar andere projecten. Tussen 1978-83 ontving RSV in totaal ca. f 2,4 mrd. aan overheidssteun. De problemen konden daarmee echter niet worden overwonnen. De belangrijkste problemen waren: de bouw van kolengraafmachines in de VS (strop: ca. f 400 mln.), de bouw van elektriciteitscentrales in Algerije (strop: ca. f 200 mln.), en de bouw van schepen waarvoor nog geen opdracht was verkregen (strop: ca. f 0,5 mrd.). In febr. 1983 kreeg RSV surséance van betaling. Alleen levensvatbare concernonderdelen bleven doordraaien en kwamen in aanmerking voor tijdelijke overheidssteun. In mrt. 1983 besloot de Tweede Kamer tot de instelling van een parlementaire enquêtecommissie, die m.n. de rol van de overheid bij het RSV-debacle moest onderzoeken. Het rapport verscheen eind 1984. Vooral het vernietigende oordeel van de commissie over de rol van minister Van Aardenne kreeg veel politieke aandacht.