Duits dichter, *16.8.1933 Oelsnitz. Kunze studeerde o.a. litteratuur en muziek en was van 1955-59 assistent aan de Karl-Marx-universiteit te Leipzig.
Wegens zijn kritische en later negatieve houding tegenover de politiek van de DDR moest hij de universiteit verlaten. Na de Russische inval in Tsjechoslowakije (1968) trad hij uit de SED en in 1975 werd hij uit de Schrijversbond gestoten. In 1977 emigreerde hij naar de BRD. Kunze schrijft gedichten die opvallen door een uiterst spaarzaam taalgebruik en door de thematiek van de mens tegenover een totalitaire, onpersoonlijke omgeving. In 1977 ontving hij de Georg-Büchner-Preis. Werken: Widmungen (1963), Sensible Wege (1969), Der Löwe Leopold (1970; jeugdboek), Zimmerlautstärke (1972), Die wunderbaren Jahre (1976; proza), Das Kätzchen (1979; jeugdboek).