Gepubliceerd op 17-01-2021

Reclamecode

betekenis & definitie

(reklamecode), m. (-s), geschreven regels voor reclamemakers, door de reclamewereld zelf opgesteld, ter bescherming van het publiek tegen misleiding, en ter bevordering van het peil en de goede smaak van de reclame.

© Tegen verbrekers van de in Nederland geldende reclamecode kon wat betreft misleidende reclame worden opgetreden door deze te beschouwen als een onrechtmatige daad waardoor men schade had geleden. Per 14.7.1980 trad echter, ter aanvulling, de Wet Bescherming tegen Misleidende Reclame van 6.6.1980, Stb. 304 in werking, waardoor een veel zekerder juridische aanpak van overtreders mogelijk werd.

De nieuwe wettelijke regeling bevat de volgende punten:

1. misleidende reclamemededelingen zijn onrechtmatig; als iemand door zo’n reclamemededeling schade lijdt, is degene aan wiens schuld dit te wijten is, tot schadevergoeding verplicht;
2. als het tot een rechtszaak komt, vindt op een aantal punten omkering van bewijslast plaats (d.i. dat men moet bewijzen dat het niet zo is);
3. de rechter kan niet alleen verbieden een misleidende reclamemededeling openbaar te maken, hij kan ook een rectificatie bevelen;
4. zo’n verbod of rectificatie kan ook worden gevraagd door organisaties die bepaalde belangen behartigen of ideële doeleinden nastreven.

De regeling heeft betrekking op commerciële reclame, mededelingen van wereldbeschouwelijke, ideële of politieke aard vallen er buiten. De wijze waarop de reclamemededeling openbaar wordt gemaakt, speelt geen rol, het kan via pers, radio, televisie of in de bioscoop zijn. Ook aankondigingen op verpakkingen, mededelingen in een warenhuis of de aanprijzingen van een marktkoopman vallen eronder. De opsomming in de wet van punten ten aanzien waarvan reclamemededelingen misleidend kunnen zijn, is niet uitputtend, niet genoemde punten kunnen echter ook onder de regeling vallen. Nadrukkelijk worden o.a. genoemd: aard, samenstelling en eigenschappen van een produkt, herkomst, prijs en beoordeling (b.v. van een vergelijkend warenonderzoek). De omkering van de bewijslast houdt in dat degene die verantwoordelijk is voor inhoud of aankleding van de reclamemededeling de juistheid of volledigheid moet bewijzen van de feiten die in de mededeling zijn vervat of daardoor worden gesuggereerd voorzover deze aan de mededeling een misleidend karakter geven.

De omkering van de bewijslast geldt in het algemeen niet voor de krant of een ander publiciteitsmedium, waar geen gelegenheid is voor intensieve controle op afzonderlijke advertenties op de inhoud van het gebodene. Als de krant echter onzorgvuldig is geweest, kan zij daarop worden aangesproken.

Litt. R.Overeem, Ontoelaatbare reklame (1977).

< >