Gepubliceerd op 17-01-2021

Procestheologie

betekenis & definitie

v., een wijsgerige theologie, vooral invloedrijk in de VS sinds het einde van de jaren zestig, nauw gelieerd aan de procesfilosofie van m.n. Whitehead.

© Whiteheads werk Process and reality bevat een nieuw metafysisch systeem, maar er wordt ook een wijsgerig godsbegrip in ontwikkeld dat in 1948 nader uitgewerkt werd door Hartshorne. Deze laatste spreekt van een pan-entheïstische godsopvatting: dus niet de pantheïstische vereenzelviging van God en wereld, maar een godsopvatting waarin plaats is voor interactie tussen God en wereld. Het wezen van God is onafhankelijk van de wereld, maar de concrete werkelijkheid van God is wel afhankelijk van de wereld en derhalve niet onveranderlijk. De theologen Williams, Schubert Ogden en John Cobb hebben deze procesfilosofie in hun werk opgenomen. Williams legt de nadruk op het (mede)lijden van God en op de onverenigbaarheid van de notie van Gods liefde met een starre opvatting aangaande Gods onveranderlijkheid. Het probleem van God en het kwaad komt door deze procestheologie in een nieuw licht. [prof.drJ.de Graaf] Litt. S.Ogden, The reality of God (1967); M.Wildiere, Wereldbeelden theologie (1973); G.E.Meuleman, Procesfilosofie en christelijke theologie (in: G.Berkhouwer e.a., De herleving van de natuurlijke theologie, 1974).

< >