(République de Haute-Volta), republiek in West-Afrika, begrensd door Mali, Niger, Benin, Togo, Ghana en Ivoorkust, 274200 km:. Hoofdstad: Ouagadougou.
POLITIEK Terwijl de militairen al sinds 1966 aan het bewind waren, werd president Lamizana in toenemende mate geconfronteerd met de oppositie die terugkeer naar een burgerregering eiste. In dec. 1975 organiseerden de vakbonden een 48-urige staking uit protest tegen lage lonen, corruptie op regeringsniveau en gebrek aan democratie. Ook zij drongen aan op de terugkeer naar een burgerbewind. Hun voornaamste grieven betroffen de toewijzing van de hulp aan de slachtoffers van de droogte en de overbodige regeringsuitgaven in een tijd van nationale bezuiniging. In jan. 1976 kwam de regering aan een deel van de eisen tegemoet en verhoogde de salarissen van de ambtenaren. De Constitutionele Commissie kwam in sept. 1976 met een voorstel dat een Voorlopige Regering gedurende negen maanden zou regeren waarna algemene verkiezingen en presidentsverkiezingen gehouden zouden worden.
Het aantal politieke partijen zou tot drie beperkt worden. President Lamizana keurde deze voorstellen in principe goed en beloofde in 1977 een volksstemming en verkiezingen. In jan. 1977 brachten portefeuillewisselingen een groter aantal burgers in de regering. Op 1.10.1977 werd het verbod op politieke partijen opgeheven. Bij het referendum in nov. over een nieuwe grondwet gaf 70 % van de deelnemers te kennen dat een terugkeer naar een burgerregering gewenst werd. Er werden nieuwe politieke partijen opgericht: de Progressieve Unie (UPV) en de Nationale Unie voor de Verdediging van de Democratie (UNDO). Het recht op staking en de vrijheid van onderneming werden ingesteld.
Bij presidentsverkiezingen in mei 1978 werd Lamizana herkozen, maar op 25.11.1980 vond in OpperVolta een militaire staatsgreep plaats die een eind maakte aan zijn regime. De coup verliep zonder bloedvergieten. De macht werd overgenomen door een ‘militair comité tot herstel van de nationale vooruitgang’ onder leiding van kolonel Zerbo. De regering werd ontslagen, de Nationale Vergadering ontbonden en de grondwet opgeschort. In zijn radiotoespraak zei Zerbo dat het militaire comité aan de macht zou blijven tot een nieuwe regering is gevormd.