aanduiding voor de sedert 1975 geregeld gehouden conferenties tussen vertegenwoordigers van industrielanden en ontwikkelingslanden.
Van 25.8—5.9.1980 werd een bijzondere zitting van de Algemene Vergadering van de VN gehouden. Deze was gewijd aan de Noord--Zuidverhoudingen, voor de opzet voor de samenwerking tijdens het decennium 1980-90. Deze zitting leverde geen concrete resultaten op. De ontwikkelingslanden hadden een gecombineerd pakket eisen:
1. een grotere controle over de wereldeconomie;
2. meer zeggenschap in en macht over de gang van zaken in het → International Monetary Fund (IMF) en de → International Bank for Reconstruction and Development (Wereldbank);
3. indexatie van hun exportopbrengsten aan de importprijzen uit industrielanden (→ grondstoffenregeling);
4. koppeling van deze eisen aan het vraagstuk van de olie.
De industrielanden stelden hiertegenover dat besprekingen over wijzigingen van het IMF en de Wereldbank (waarin de industrielanden overheersen) binnen hun eigen structuur gevoerd moeten worden en niet in de Algemene Vergadering (waar de ontwikkelingslanden overheersen). Verder willen zij het energievraagstuk apart behandelen. De koppeling door de industrielanden van het verlenen van hulp aan het (ten minste in zekere mate) eerbiedigen van de mensenrechten werd gezien als een doelbewuste vertragingstactiek en een te gemakkelijke ‘stok om een hond te slaan’.
In mrt. 1981 vond een voorbereidend overleg plaats tussen de ministers van Buitenlandse Zaken van elf industrie- en ontwikkelingslanden ter voorbereiding van een nieuwe Noord-Zuid-dialoog, te houden in Mexico op 22-23.10.1981. Het idee hiertoe was afkomstig uit het rapport van de Commissie Brandt (genoemd naar de voorzitter Willy Brandt), waarin voorstellen waren neergelegd om de Noord-Zuidonderhandelingen uit het slop te halen. Voor de conferentie zijn 23 landen uitgenodigd: Algerije, Bangla Desj, de BRD, Brazilië, Canada, China, Filippijnen, Frankrijk, Groot-Brittannië, Guyana, India, Ivoorkust, Japan, Joegoslavië, Mexico, Nigeria, Oostenrijk, Saoedie-Arabië, Tanzania, Venezuela, de USSR, de VS en Zweden. Ondanks pogingen daartoe gelukte het Nederland niet eveneens een uitnodiging te krijgen. Men hoopt met een dergelijke topconferentie beter uit de voeten te kunnen dan met de ruim 1500 deelnemers aan het overleg van 1980. De conferentie is bedoeld om gemeenschappelijke principes, normen en regels te formuleren aangaande verbetering in de betrekking tussen de industrielanden en ontwikkelingslanden. Aan de orde zullen komen:
1. voedsel en landbouw;
2. handel en grondstoffen;
3. energie;
4. financiële en monetaire kwesties.
De USSR reageerden afwijzend op de uitnodiging omdat:
1. zij de verhouding NoordZuid neokolonialistisch vinden;
2. China tot de uitgenodigden behoort;
3. Cuba, de dan fungerende voorzitter van de beweging der Niet-gebonden landen, niet was uitgenodigd, en er ook verder nauwelijks vrienden van de USSR aanwezig zouden zijn.
De VS wilden alleen na krachtig aandringen van Mexico, Canada en de BRD deelnemen, en dat nog onder de voorwaarde dat Cuba niet zou worden uitgenodigd, en dat het om een gedachtenwisseling en niet om onderhandelingen zou gaan. → Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.