Brits econoom, *12.5.1908 Boedapest; van Hongaarse afkomst. Kaldor studeerde te Boedapest en Londen.
Hij was lector (1952-65), en later hoogleraar aan de universiteit van Cambridge. Voorts was hij lid van de Royal Commission on the Taxation of Profits and Income (1951—55). Tussen 1964—68 was hij raadgever voor financiële aangelegenheden van de regeringen van verschillende ontwikkelingslanden en van 1974—76 speciaal raadgever van de Britse minister van Financiën. Kaldor werd bekend door zijn ideeën over economische fluctuaties, die in de lijn van J.M.Keynes liggen. Hij vult de keynesiaanse theorie evenwel aan op het vlak van de (inkomens)verdeling. In zijn modellen betreffende economische groei neemt hij ook de technische vooruitgang op.
In het werk van Kaldor zijn neomarxistische opvattingen aan te treffen. Hij verzet zich tegen de neoklassieke evenwichtsleer en meent dat deze theorie vasthoudt aan verouderde veronderstellingen, waardoor de afstand tussen empirie en theorie onoverbrugbaar groot wordt. Werken: An expenditure tax (1955), Essays on economie stability and growth (1960), Essays on value and distribution (1960), Capital accumulation and economie growth (1961), Essays on economie policy (2 dln. 1964), Causes oftheslow rate of growth in the United Kingdom (1966), The irrelevance of equilibrium economics (in: The Economie Journal, 1971), Further essays on economie theory, further essays on applied economics (1978).