Duits componist, *6.10.1888 Berlijn, ✝ 13.7.1976 Oost-Berlijn. Butting studeerde o.a. bij F.Klose en W.Courvoisier te München.
Sinds 1919 woonde hij weer te Berlijn. Reeds vóór 1933 was hij bekend als componist. Sinds 1948 was hij hoofd van de muziekafdeling bij de Oostduitse radio. In 1951 was hij medestichter van de A W A (Anstalt zur Wahrung der Aufführungsrechte auf dem Gebiet der Musik), een instelling die de financiële belangen van componisten en muziekuitgevers behartigt. Van 1951—61 was Butting hiervan tevens voorzitter. Van 1956-59 was hij vice-president van de Akademie der Künste te Oost-Berlijn.
Zijn memoires, Musikgeschichte die ich miterlebte, verschenen in 1955. Composities: tien symfonieën, kamersymfonie opus 25 (1924), Das Memorandum (oratorium 1948), fluitconcert (1950), La serenata gentile (octet 1951), Fünf ernste Stücke für Orchester (1955), Diarium (1956; etudes), Plautus im Nonnenkloster (1959; opera), Triptychon (1967), Kleine Festmusik (1968), Moritat-Sinfonical (1969), strijkkwartet (1971). LiTT. D.Brennecke, Das Lebenswerk M.Buttings (1973).
