Gepubliceerd op 17-01-2021

Isaac arend diepenhorst

betekenis & definitie

Ned. rechtsgeleerde en politicus, *18.7.1916 Rotterdam. Diepenhorst studeerde rechten en theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.

In 1945 werd hij hoogleraar aan deze universiteit in het straf- en strafprocesrecht. Van 195265 was hij lid van de Eerste Kamer voor de Antirevolutionaire Partij (ARP). Na een onderbreking als minister van Onderwijs en Wetenschappen (1965 67) werd hij buitengewoon hoogleraar in de algemene staatsleer aan de Vrije Universiteit. Vanaf 1967 had hij ook weer zitting in de Eerste Kamer, van 1971-81 was hij lid van de Tweede Kamer. Hij heeft zich speciaal beziggehouden met de reclassering. Werken: Historische critische bijdrage tot de leer van den christelijken staat (diss. 1943), Religiedelicten (1945), De verhouding tussen Kerk en Staat in Nederland (1946), Kerk en communisme (1949), Christelijke politiek (1958), Overheid en humanistische geestelijke verzorging (1959), Vragen van reclassering (1960), In de schaduw der vernietiging (1962), Prelude op een reclasseringshoogtij (in: Reclassering in Nederland, 1963), De emancipatie van de vrouw (1965), Universiteit en wetenschap in beweging (1969).

< >