Gepubliceerd op 17-01-2021

Farmacologie

betekenis & definitie

v., geneesmiddelenleer.

© De nadruk bij het experimentele geneesmiddelenonderzoek ligt op de zgn. farmacokinetiek: de kennis over de snelheid waarmee, de manier waarop, en de plaatsen waar de stoffen het lichaam binnendringen, en of dit al dan niet samengaat met een verandering van deze stoffen. Na de intrede in het organisme is het van belang te weten waarheen de stoffen zich begeven en hoe dat gebeurt; dit hangt samen met de verschillende geaardheid van de diverse weefsels en weefselvloeistoffen, waarin de stoffen al of niet gemakkelijk worden opgenomen of zelfs worden gestapeld. Het belangrijkste aspect is wel de biotransformalie van de geneesmiddelen: de kennis van de plaatsen waar, en de wijze waarop ze in het lichaam worden omgezet in andere verbindingen. Deze kennis is van essentieel belang voor het vinden van de juiste doseringsschema’s en voor het bepalen van de kans op vergiftigingen door overdosering. De kennis van de biotransformatie leert tevens naar welke stoffen in het bloed en in de urine moet worden gezocht bij het gebruik van bepaalde geneesmiddelen, om b.v. na te gaan of de dosering niet te hoog is geweest. Ook kan deze kennis inzicht leveren in eventuele gevaren van het gelijktijdig toedienen van twee of meer verschillende middelen en weet men voor welke patiënten bepaalde middelen minder geschikt zijn of zelfs gevaar kunnen opleveren.

Voor het verkrijgen van al deze informatie worden proefdieren gebruikt waarvan wordt aangenomen dat zij ongeveer hetzelfde biotransformatie-mechanisme hebben als de mens. Meestal worden meerdere diersoorten gebruikt. Men begint met de goedkoopste soorten, b.v. muizen, ratten en cavia’s. Voorde laatste tests worden grotere (zeldzame en duurdere) proefdieren (o.a. honden, mensapen) gebruikt om aan de strenge eisen te kunnen voldoen, die aan geneesmiddelen worden gesteld, voordat zij op de markt worden toegelaten. Overigens wordt er in toenemende mate door actiegroepen voor gepleit het aantal dierproeven sterk te verminderen, m.n. voor stoffen waarvoor al goede alternatieven in de handel zijn.