v., het geheel van maatregelen dat getroffen wordt om in geval van ernstige bodemverontreiniging deze ongedaan te maken of de gevolgen ervan tot een minimum te beperken.
© In principe staan voor bodemsanering de volgende methoden ter beschikking: het afgraven van de verontreinigde grond om die elders te reinigen of op te slaan; het ter plaatse (in situ) reinigen van de grond; het isoleren van de verontreiniging. Isoleren komt neer op het afsluiten van de wegen waarlangs de verontreinigende stoffen zich verplaatsen (gewoonlijk worden deze meegevoerd met wegsijpelend regenwater). Isoleren kan toegepast worden als de verontreiniging zich bevindt in een gebied dat weinig kwetsbaar is. Maar omdat de verontreiniging niet ongedaan gemaakt wordt, blijft het een tijdelijke oplossing. Technieken om de verontreinigde bodem ter plaatse te reinigen, kunnen onderscheiden worden in technieken die berusten op het afpompen van grondwater, en technieken waarbij de grond behandeld wordt. Beide principes kunnen gecombineerd worden. Factoren die bij de keuze van de methode een rol spelen zijn: 1. de doorslag: de doorlatendheid van klei- of veengrond is zo gering dat bij deze bodemsoorten de afpomptechnieken niet toegepast kunnen worden; 2. adsorptie van de verontreinigende stoffen aan de bodemdeeltjes: bij sterke adsorptie heeft afpompen geen effect, de verontreinigende stoffen blijven aan de bodemdeeltjes geadsorbeerd en worden niet met het water meegevoerd; 3. de vluchtigheid van de verontreinigingen: het thermisch behandelen (verhitten) van de bodem heeft de meeste kans van slagen als de verontreinigingen een betrekkelijk laag kookpunt hebben (b.v. benzine of verfoplosmiddelen); 4. eventuele schade aan het ecosysteem: zo kan langdurig oppompen van grondwater leiden tot uitdroging van de bodem, wat weer afsterven van de flora tot gevolg heeft (m.n. de bomen zijn niet vervangbaar).
Door het afpompen van het verontreinigde grondwater ontstaat een hydrostatisch drukverschil, waardoor water uit de omgeving naar de pompput stroomt. Het toestromende water voert verontreinigingen uit de omgeving mee. Het afpompen kan gecombineerd worden met het inbrengen (infiltreren, injecteren) van schoon water. Dit heeft het voordeel dat er voortdurend water door de verontreinigde bodem stroomt, waardoor het reinigingsproces sneller verloopt. Soms worden aan het geïnjecteerde water chemicaliën toegevoegd om de verontreinigingen beter op te lossen. Het afgepompte water moet in een waterzuiveringsinstallatie gezuiverd worden.
De thermische bodemreinigingstechnieken zijn goeddeels nog in ontwikkeling. Economisch gezien bieden de mobiele verbrandingsinstallaties het meeste perspectief. De verontreinigde bodem wordt ter plaatse verhit tot de verontreinigende stof verdampt of verbrandt, waarna de gereinigde bodem weer wordt teruggestort. Het verbranden in bestaande vuilverbrandingsovens is erg bezwaarlijk in verband met de geweldige hoeveelheid aarde die dan getransporteerd moet worden. Een nieuwe en relatief goedkope bodemreinigingstechniek is die waarbij de verontreinigingen met een zeep worden weggewassen. Deze methode is vergelijkbaar met de schuimscheidingstechnieken waarmee men metalen uit hun ertsen wint. De grond wordt afgegraven en ter plaatse intensief gemengd met water waaraan een zeep is toegevoegd; welke zeep hangt af van de verontreinigende stof. Door dit mengsel worden vervolgens luchtbelletjes geblazen; de verontreinigingen hebben door de zeep bepaalde eigenschappen gekregen waardoor zij zich aan de belletjes hechten die ze mee naar het vloeistofoppervlak voeren. De zo ontstane schuimlaag die dus de verontreiniging bevat, wordt afgeschept. De schone grond wordt ontwaterd en teruggestort. Het verontreinigde schuim wordt b.v. verbrand.
Inventarisatie van stortplaatsen in het Vlaamse Gewest (stand per 1.10.82)
provincie aantal waarvan gevallen nader te onderzoeken bijzonderheden
Antwerpen 99 41 8 stortplaatsen met industrieel afval
Vlaams-Brabant 95 60 3 stortplaatsen met industrieel afval, waarvan 1 gesaneerd
Limburg 76 52 1 stortplaats met industrieel afval
Oost-Vlaanderen 67 43 7 stortplaatsen met industrieel afval, waarvan 3 illegaal
West-Vlaanderen 73 51 4 stortplaatsen met industrieel afval, waarvan 2 te saneren
Bron: Openbare Vlaamse Afvalmaatschappij
Inventarisatie van gevallen van bodemverontreiniging in Nederland
provincie aantal waarvan bijzonderheden
gevallen nader te onderzoeken
Groningen 214 28 mogelijke stortplaatsen van chemisch afval
Friesland 115 34
Drenthe 153 47 26 stortplaatsen met mogelijk chemisch afval, 21 stortplaatsen in woon- of waterwingebieden
Overijssel 355 96
Gelderland 618 191 22 locaties met mogelijk direct gevaar voor de volksgezondheid
Utrecht 165 74 28 stortplaatsen met mogelijk gevaar voor de volksgezondheid of drinkwatervoorziening; 9 voormalige gasfabrieken
Noord-Holland 331 134 33 zekere stortplaatsen van chemisch afval, 71 mogelijke; 30 voormalige gasfabrieken
Zuid-Holland 1065 274 voorlopige raming
Zeeland 51 11 stortplaatsen chemisch afval
Noord-Brabant 740 274 mogelijke stortplaatsen van chemisch afval
Limburg 50 26 18 locaties met chemisch afval
Bron: Chemisch Weekblad