Ned. wet van 8.11.1980, Stb. 446, houdende bepalingen ten aanzien van veiligheid, gezondheid en van welzijn als gezamenlijke taak voor werkgever en werknemer. De kern van de Arbeidsomstandighedenwet (of, zoals hij in de Tweede Kamer werd genoemd, Arbowet), wordt gevormd door een samenvoeging van de Veiligheidswet 1934 (→ Veiligheidswet), de Silicosewet en de Wet op werken onder overdruk (→ overdruk).
De op deze wetten gebaseerde AMvB’s zullen met het Veiligheidsbesluit Stuwadoorswet geacht worden te zijn vastgesteld op grond van de Arbeidsomstandighedenwet. Daarnaast is de wet duidelijk minder een raamwet dan dat de Veiligheidswet 1934 dat was. De nieuwe elementen in deze wet, noodzakelijk geworden door de veranderde maatschappelijke structuur, kunnen als volgt weergegeven worden.1. De voorafgaande wetgeving kenmerkte zich door een minimumnormstelling. Was die minimumnorm bereikt, dan was verdere verbetering van de arbeidsomstandigheden met wettelijke dwang uitgesloten. In de Arbeidsomstandighedenwet worden begrippen gehanteerd als de grootst mogelijke veiligheid, de grootst mogelijke bescherming van de gezondheid en de grootst mogelijke aandacht voor het welzijn van de werknemers. Ook wordt hierbij de stand die de ergonomie bereikt heeft, betrokken. Als instrument om deze optimalisering uit te voeren wordt de ‘aanwijzing’ (art. 35) ingevoerd, waarbij via een inspraakprocedure van werkgever en werknemer in overleg de meest wenselijke arbeidsomstandigheden maar altijd liggende boven de wettelijke minimumgrens kunnen worden bereikt.
2. In de Veiligheidswet 1934 had de werkgever de taak de veiligheidsvoorschriften na te leven. Overleg met werknemers was niet voorgeschreven en de werkgever droeg dan ook de volledige strafrechtelijke aansprakelijkheid. Voor de werknemer bestond er een aansprakelijkheid onder zekere voorwaarden waarvan echter in de praktijk weinig gebruik werd gemaakt. In de Arbeidsomstandighedenwet is de werknemer niet langer onderwerp van arbeidsbescherming, maar deelnemer daarin. Veiligheid, gezondheid en welzijn zijn een gezamenlijke taak van de sociale partners. Ook voor de werknemers bestaat een volwaardige strafrechtelijke aansprakelijkheid voor met name genoemde verplichtingen (art. 12).
Als instanties voor overleg worden in de Arbeidsomstandighedenwet de volgende organen aangewezen. Landelijk komt een Arboraad als advies-orgaan voor de minister van Sociale Zaken. De leden van deze raad zijn werkgevers en werknemers (met stemrecht) en ambtelijke leden (zonder stemrecht). Regionaal komt een Districtscommissie, eveneens samengesteld uit werkgevers en werknemers en waarin ook zitting heeft het districtshoofd van de Arbeidsinspectie. In bij AMvB aangewezen ondernemingen komt een Arbocommissie. Indien een ondernemingsraad aanwezig is, dan is deze de Arbocommissie, maar zij kan een subcommissie instellen om deze taak over te nemen.
In de toekomst zal de overheid zich alleen bezighouden met meer globale wetgeving en de detaillering daarvan aan de bedrijven zelf overlaten, die daarvoor dan de nodige deskundigheid in huis moeten hebben. Daartoe zullen in bij AMvB aangewezen ondernemingen Arbodiensten komen, die een combinatie zijn van bedrijfsgezondheidsdiensten, bedrijfsveiligheidsdiensten en diensten ter bevordering van het welzijn. De hoofden van deze diensten brengen hun advies uit onafhankelijk van de leiding van de onderneming.
De Arbeidsomstandighedenwet geeft verder een aantal nieuwe begrippen, die tot dusver in de wetgeving ontbraken. De werkgever is verplicht zijn werknemers instructie en voorlichting te geven over veiligheid en gezondheid bij het werk. Dit houdt in dat de constructie en bediening van de machines wordt uiteengezet, waarbij op specifieke gevaren wordt gewezen. Gevaarlijke eigenschappen van verwerkte stoffen en materialen, worden bekend gemaakt. De ondernemer dient zijn veiligheidsbeleid neer te leggen in een jaarplan en dit beleid te integreren in het algemeen financieel-economisch beleid. Dit plan moet aan de ondernemingsraad en de Arbeidsinspectie worden overgelégd. Naast de begrippen veiligheid en gezondheid, die ook onder de oude wetgeving een rol speelden, krijgt de Arbeidsomstandighedenwet (art. 3) ook het element welzijn, dat in een aantal punten is aangegeven o.a. vermijden van solitaire, monotone en kortcyclische arbeid en hiermede verbandhoudende werkomstandigheden.
Op aandringen van het parlement is in de Arbeidsomstandighedenwet een artikel opgenomen over werkweigering. Deze bepaling houdt in, dat een werknemer werkzaamheden, die naar zijn redelijk oordeel acuut gevaar zullen opleveren voor personen, mag weigeren, indien de Arbeidsinspectie niet tijdig kan optreden. Hij behoudt dan aanspraak op loon. Bij bestrijding rust op de tegenpartij de bewijslast.
Bij geschillen tussen werkgever en werknemer omtrent veiligheid, gezondheid en welzijn kunnen de werkgever, de belanghebbende werknemers, de ondernemingsraad of de Arbocommissie (dan wel bij ontbreken van deze instanties de vakbeweging) aan de Arbeidsinspectie verzoeken een aanwijzing te geven, een eis te stellen, dan wel parate executie uit te voeren. Door het verzoek tot wetstoepassing (art. 40) wordt de Arbeidsinspectie in een arbitrale positie geplaatst bij dergelijke geschillen.
In de Arbowet krijgt de werknemer een aantal verplichtingen, waarvan niet-naleving strafbaar is gesteld (art. 12). De werknemer zal medewerking geven aan het onderricht dat de werkgever verplicht is hem te geven, hij zal de gegeven veiligheidsinstructies opvolgen, de aangebrachte beveiligingen gebruiken, de voorgeschreven en verstrekte persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken en een door hem in zijn werksituatie opgemerkt gevaar of onveiligheid terstond melden aan zijn werkgever of de bedrijfsleiding. Op advies van de Sociaal Economische Raad is de strafbaarheid van dit laatste punt komen te vervallen, hoewel de bepaling gehandhaafd bleef. De Arbeidsomstandighedenwet is met de Wet op de loonvorming en de Wet op de ondernemingsraden belangrijk voor de sociaal-economische ontwikkeling in Nederland in de komende jaren. → veiligheidskundige.