(ook: ACS-landen), aanduiding voor een groep landen in Afrika, het Caribisch Gebied en het gebied van de Grote Oceaan. De aanduiding is ontstaan door hun associatie met de EG, gesloten op 28.2.1975 (>Lomé, Conventie van).
Dit associatieverdrag was een opvolger van twee soortgelijke verdragen met in totaal 22 Afrikaanse landen, die in 1975 vervielen. Verder had Groot-Brittannië bij toetreding tot de EG (1973) een bevoorrechte positie ten opzichte van de EG bedongen voor de landen van het Gemenebest. De landen daarvan in het Caribisch Gebied en in de Grote Oceaan waren in omvang en ontwikkelingsgraad vergelijkbaar met die Afrikaanse landen, zodat een gezamenlijk samenwerkingsverband kon worden geregeld, per 31.10.1979 hernieuwd en uitgebreid, ook wat het aantal landen betreft (→ Tweede Conventie van Lomé). De landen die in 1979 deelnamen aan het associatieverdrag waren:Afrika — Benin, Botswana, Boeroendi, Centraalafrikaanse Republiek, Comoren, Djibouti, Equatoriaal Guinee, Ethiopië, Gabon, Gambia, Ghana, Guinea, Guinee-Bissao, Ivoorkust, Kameroen, Kaapverdische Eilanden, Kenia, Kongo, Lesotho, Liberia, Malagasië, Malawi, Mali, Mauretanië, Mauritius, Niger, Nigeria, Oeganda, Opper-Volta, Rwanda, Säo Tomé e Principe, Senegal, Seychellen, Sierra Leone, Somalië, Soedan, Swaziland, Tanzania, Togo, Tsjaad, Zaïre, Zambia.
Caribisch Gebied — Bahamas, Barbados, Dominica, Grenada, Guyana, Jamaica, Saint Lucia, Suriname, Trinidad-Tobago.
Grote Oceaan Fidzji Eilanden, Kiribati, PapoeaNieuw-Guinea, Solomon Eilanden, Tuvalu, WestSamoa.