Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 06-08-2020

Oersoep

betekenis & definitie

Model voor het ontstaan van het leven vanuit een mengsel van eenvoudige anorganische bestanddelen die onder toevoeging van elektrische of geothermische energie met elkaar reageren tot een groot aantal organische chemicaliën en de bestanddelen vormen voor een levende cel

Charles Darwin schreef in 1871 in een brief aan John Hooker: “…Maar als (en o, wat een grote als!), we ons zouden voorstellen dat in een of ander warm poeltje, met allerlei soorten ammonia- en fosforzuren, licht, warmte, elektriciteit, enz., een eiwitverbinding chemisch gevormd zou worden, klaar om ingewikkelder veranderingen te ondergaan…”. Het model van een “warm poeltje” ("primordial soup") voor het ontstaan van het leven heeft vele mensen geïnspireerd.

De eerste wetenschapper die een samenhangende theorie over het ontstaan van het leven ontwikkelde was de Rus Aleksander Oparin. In zijn boek uit 1924 veronderstelde hij een zuurstofloze atmosfeer met hoge gehaltes methaan, waterdamp en ammoniak. Onder invloed van fysisch-chemische processen zouden hieruit eenvoudige organische moleculen ontstaan die opgenomen werden in lipide-blaasjes (“coacervaten”), de voorlopers van de eerste cellen. Oparins werk werd in het Westen pas na de Tweede Wereldoorlog erkend.

De Engelse bioloog J.B.S. Haldane formuleerde in 1929 een vergelijkbare theorie, waarin hij uitging van de werking van UV-licht op een mengsel van waterdamp, kooldioxide en ammoniak.

Maar het meest bekend is de oersoeptheorie vanwege de experimenten van de Amerikaan Stanley L. Miller in de jaren 50 (zie het lemma Miller-Urey-experiment).

Tegen de oersoeptheorie kan ingebracht worden dat een mengsel van chemicaliën niet uit zichzelf ingewikkelde moleculen kan maken vanwege de tegengestelde tendens om in onderdelen uiteen te vallen en een thermodynamisch evenwicht te bereiken waarin alle reacties tot stilstand komen.