Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 05-10-2019

Élan vital

betekenis & definitie

Inwendige drijvende kracht, kenmerkend voor het leven, die, in de filosofie van Henri Bergson, van generatie op generatie overgedragen wordt en variatie en vernieuwingen stimuleert

Henri Bergson (1859 – 1941) was een Franse filosoof. Aanvankelijk sterk beïnvloed door Charles Darwin en Herbert Spencer bekende hij zich later tot het vitalisme, de filosofische stroming die stelt dat het leven niet alleen als mechanisme verklaard kan worden maar ook een onstoffelijke levenskracht kent.

Kenmerkend in zijn filosofie is het begrip duur dat hij stelt tegenover de natuurkundige (wiskundige) tijd. In de natuurkunde bestaat de tijd niet als zodanig; de tijd is slechts het snijvlak tussen verleden en toekomst, een ongrijpbaar moment dat continu verglijdt. Het leven daarentegen wordt gekenmerkt door beleefde tijd, wat Bergson samenvat in het begrip duur (durée).

In de biologie is Bergson vooral bekend door zijn boek “l’Évolution créatrice” uit 1907, waarvoor hij in 1927 de Nobelprijs voor de literatuur kreeg. In lijn met zijn vitalistische opvatting veronderstelde hij dat elk biologisch object een inwendige levenskracht (élan vital) heeft. Hij wees erop dat een orgaan als het oog uit veel verschillende onderdelen bestaat die op een uiterst complexe manier met elkaar samenwerken, maar dat de functie van het zien niet in de onderdelen besloten ligt. De aanwezigheid van op elkaar lijkende levenskrachten in verschillende organismen verklaart volgens hem het verschijnen van functioneel gelijkende structuren zoals de ogen van weekdieren en die van vertebraten (convergente evolutie).

De filosofie van Bergson sluit aan bij de orthogenetische opvatting van evolutie, d.w.z. de doctrine dat organismen veranderen vanuit een inherente doelgerichtheid (zie het lemma orthogenese). In de moderne biologie, die sterk mechanistisch is, wordt het bestaan van een élan vital afgewezen.