Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 19-09-2020

Ecdysozoa

betekenis & definitie

Hoofdgroepering van het dierenrijk; samenhangende groep tweezijdig symmetrische, protostome dieren gekenmerkt door open bloedsomloop en een exoskelet van chitine; omvat o.a. kreeftachtigen, insecten, duizendpoten, spinachtigen, rondwormen, beerdiertjes en klauwdragers

Tot de Ecdysozoa behoort het soortenrijkste fylum van het dierenrijk, Arthropoda (geleedpotige dieren). Een zustergroep hiervan is het fylum Onychophora (klauwdragers, o.a. Peripatus). Daarnaast behoren de fyla Nematoda (rondwormen, aaltjes), Tardigrada (beerdiertjes) en Priapulida (peniswormen) tot de Ecdysozoa. De Tardigrada zijn een zustergroep van de Nematoda en de Priapulida vormen een aparte evolutionaire lijn. Tot de Ecdysozoa behoren verder nog twee fyla met kleine in de zeebodem levende dieren, Kinoryncha (stekelwormen) en Loricifera (corsetdiertjes), plus een fylum dat volledig parasitair is, Nematomorpha (paardehaarwormen).

Dat de Protostomia in twee grote evolutionaire lijnen opgesplitst zijn (Ecdysozoa en Lophotrochozoa) is zeer goed onderbouwd met fylogenetische reconstructies. De morfologie geeft in dit geval geen goed houvast. Sommige groepen van de Ecdysozoa zien eruit als wormen en worden ook vaak “worm” genoemd (Nematoda, Priapulida, Kinoryncha, Nematomorpha) maar ze zijn evolutionair niet verwant aan de “echte” wormen van de Lophotrochozoa. De overeenkomst in segmentatie tussen Annelida en Arthropoda werd vroeger als bewijs voor evolutionaire verwantschap gezien (met de Onychophora als overgangsvormen), maar deze gedachte is achterhaald.

Het belangrijkste gedeelde kenmerk van de Ecdysozoa is het exoskelet van chitine. Daardoor moeten alle dieren van het fylum tijdens hun leven regelmatig vervellen om te kunnen groeien. Van dit kenmerk is ook de naam afgeleid (Grieks: ekdusis = ontsluipen, zoön = dier). Daarnaast hebben alle Ecdysozoa een open bloedsomloop en is het coeloom versmolten met het blastocoel tot een lichaamsholte waarin zowel zuurstofbindende eiwitten getransporteerd worden (meestal het koperhoudende haemocyanine) als lymfe. De vloeistof wordt dan ook geen bloed genoemd maar haemolymfe.