Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 20-06-2017

Statushouder

betekenis & definitie

Statushouder - vluchteling met een verblijfsvergunning; erkende asielzoeker.

Met andere woorden: niet alleen het rijk draagt verantwoordelijkheid voor de opvang, ook de gemeenten. En die moeten, was afgelopen week nadrukkelijk de boodschap, vaart maken met de huisvesting van toegelaten ontheemden en asielzoekers - zogeheten statushouders - die vanuit de centra worden doorgesluisd. De gemeenten hebben zich immers in mei verplicht binnen een jaar dertigduizend van deze statushouders ‘regulier’ te huisvesten. Elsevier, 17-07-93

Minister D’Ancona van WVC wil de gemeenten opjagen sneller huizen te vinden voor de statushouders. Trouw, 12-11-93

De combinatie van de Nederlandse traditie om keurig te tellen en te administreren en het wanhoopsbeleid dat daarop volgt, is een onhandig en tragisch gemanoeuvreer met statussen: vluchtelingen, economische vluchtelingen, asielzoekers, asielgerechtigden met status A, B of C, statushouders met vergunning tot verblijf (VTV) of een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (VVTV), gedoogden, ontheemden. Vrij Nederland, 30-04-94

De recente koerswijziging is ingegeven door een cijfermatige doelstelling. Het derde kabinet-Lubbers sloot begin dit jaar een akkoord met gemeenten en provincies over de huisvesting van asielzoekers met een verblijfsstatus. Daarbij werd onder meer vastgelegd dat de gemeenten tussen 1 mei 1994 en 1 januari 1995 nog eens 37 duizend van deze ‘statushouders’ zouden huisvesten in gemeentewoningen. de Volkskrant, z3-09-94

< >