Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 15-06-2017

Noise

betekenis & definitie

Noise - (Eng.), een in Amerika ontstane muziekvorm waarbij alle ritmische organisatie, compositienormen, orde van harmonie e.d. verworpen worden om in plaats daarvan geluid als kunstvorm te verheffen. De volumeknop staat dan ook op maximum. Ook in allerlei samenstellingen, zoals noisegroep, noisemuziek.

Het bizarre Leuvense noise-kwartet Body Parts. Fabiola, maart 1987

In haar compromisloze, extreme benadering van muziek nam Lunch een loopje met alle conventionele opvattingen van welluidendheid. Het resultaat: noise (herrie, volgens velen) - of no-wave, zoals de stijl, die nog een stuk verder ging dan punk en new-wave, al gauw genoemd werd. de Volkskrant, 10-04-87

... het post-industriële noise-combo ‘Bambi’s Progress’. Vinyl, april 1987

...de uitgekauwde novelty die noise heet. Oor, 26-03-88

De Toiling Midgets maken noise. Zelfmoordmuziek. Nieuwe Revu, 16-01-92

Met drie gitaristen, een bassist, drummer en zangeres Jarboe op (sample-)keyboards produceerde de groep ook ditmaal een ‘noise’-bombardement, waarvan de afzonderlijke elementen bestonden uit ouder werk en songs van het recent verschenen album Love of Life. de Volkskrant, 20-03-92

... maar zonder de snoeiharde gitaarsound van Tony lommi zouden hedendaagse ‘noise’-commando’s als Soundgarden, Faith No More, Ministry of de Rollins Band wellicht nooit hebben bestaan. De Morgen, 03-11-94

De Britse dance-act The Third Eye Foundation bewandelt ongewone paden. Zijn muziek richt zich niet tot de dansvloer, maar vraagt een geïsoleerde beleving van een fusie van elektronische ‘noise’ met eigentijdse breakbeats. De Standaard, 01-03-97

< >