Linksig - zie citaten. De term kwam in de loop van de jaren zeventig op maar werd vrij laat door de woordenboeken gehonoreerd.
Het meest gangbare misbruik van ‘-ig’ is echter de toevoeging ervan aan een bijvoeglijk naamwoord. Een van de bekendste voorbeelden van het moment is ‘linksig’, eveneens wijd verspreid zijn ‘rechtsig’, ‘alternatievig’, ‘dommig’, ‘hippig’ en ‘slomig’, ‘lompig’ en ‘dwarsig’. Jan Kuitenbrouwer: Turbotaal, 1987
‘Topambtenaren rijk, partijloos of linksig,’ luidde de openingskop. Han van Gessel: Welig tiert de taal, 1996