Jassen - slang voor ‘copuleren’, dit met de implicatie van ‘vluchtig, gauw-gauw’.
In het BIM-huis lopen weddenschappen wie haar (= Candy Dulfer - MDC) het eerst weet te jassen. Nieuwe Revu, 29-09-93
in de wielrensport: keihard fietsen, snel (weg)fietsen. Vooral in de verbinding doorjassen.
Onze ellebogen zaten toch zeker allemaal vol littekens. Maar ja, je hoofd... Niet kijken, doorjassen! Course, oktober 1989