Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 14-06-2017

Jatwerk

betekenis & definitie

Jatwerk - plagiaat, diefstal. Van jatten, volkstaal voor ‘stelen’, afgeleid van jatmoos ‘handgeld’, van Hebreeuws yad ‘hand’. Dit informele woord komt vooral voor in de muziekwereld en in literaire kringen, waar plagiaat geen ongewoon fenomeen is. Eigenaardig genoeg kennen de meeste handwoordenboeken deze al wat oudere term niet. Enkel Van Dale (1992) verklaart jatwerk als ‘diefstal’, maar die omschrijving is wat te beperkt. Volgens Cor Hoppenbrouwers’ Jongerentaal (1991) betekent het in de popmuziek ‘het lenen van melodisch, ritmisch of harmonisch materiaal’. In hiphop-kringen gebruikt men het woord jatter voor ‘een niet toegestane kopie van een breakdance’ (Hofkamp en Westerman, 1989).

Met de ware ‘roots’-muziek in de hand deden zij ‘Graceland’ als slim jatwerk af. Oor, 07-02-87

‘Kiss and Teil’ is gladgestreken jatwerk van ‘Love is the drug’ bijvoorbeeld. De Morgen, 18-11-87

Jatwerk is gemeengoed in de wereld van de puzzelaars, zo maakt de tentoonstelling duidelijk. de Volkskrant, 20-04-91

Maar uitgeverij Xeno uit Groningen noemt het beletterde textiel uit Nieuwegein verre van ‘origineel & exclusief’. Hier is, volgens Xeno-medewerker Gerard Bruinsma, sprake van schaamteloos jatwerk. Vrij Nederland, 10-09-94