Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 08-06-2017

Gsm

betekenis & definitie

(acron. van global system of mobile communication), digitaal mobiel telefoonnetsysteem; lichte, draagbare telefoon, voorzien van een oplaadbare accu. Sinds ca. 1995. Het medium is nu nog Europees, maar moet in de toekomst uitgroeien tot een wereldwijd digitaal telefoonnet voor mobiele communicatie.

Ik heb dan ook meer respect voor de persoon die vanuit z’n slaapkamer werkt, dan voor iemand die meteen een enorme auto, een GSM’etje en een toplocatie wil. HP/De Tijd, 03-01-97

De draagbare telefoon met bijbehorende smartcard was de afgelopen feestperiode het succesvolste nieuwjaarsgeschenk. Wetenschappers, computerchipfabrikanten, verzekeringsmaatschappijen, financiële instellingen en nationale overheden werken in een aantal landen samen om een elektronische identiteitskaart, paspoort, rijbewijs, internationaal betaalmiddel, medische steekkaart, verzekeringsdocument en jaarlijks aangepast pensioenoverzicht te maken. De Morgen, 14-01-97

Wie dacht hier ooit dat de GSM de semafoon van de markt zou duwen? Netwerk, februari 1997

De wetenschappers concludeerden dat het gebruik van een gsm in een wagen even gevaarlijk is als dronken achter het stuur zitten. De Standaard, 14-02-97