Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 08-06-2017

Gogo

betekenis & definitie

(Eng.), dansmuziek uit de zwarte sloppenwijken van Washington D.C., ontstaan uit de gospel; mengeling van garagefunk en soul. Verschilt van hiphop door het gebruik van akoestische i.p.v. elektronische instrumenten. Al opgenomen in Verschueren (1991). Talrijke samenstellingen: gogosongs; gogosound enz.

Het nieuwste en het hipste komt uit Washington DC, ook wel Chocolate City genoemd. Als een reactie op het elektronische Hip-Hopgeweld is een soort electric-boogie ontstaan maar dan zonder de electronica: Go go. Zwarte dansmuziek in haar puurste vorm. Oor, 23-03-83

Wie muziek gebruikt om de benen te strekken, voor de trance van de dansvloer, die zweert tegenwoordig bij de Go-Go, dé nieuwste trend in discotheken waar men weet wat er gebeurt in de wereld. Het Nieuwsblad, 03-04-83

Hij legt me geduldig uit dat er tussen Rap en GoGo behalve op het muzikale vlak nog andere verschillen zijn. Zoals bijvoorbeeld het feit dat in GoGosongs nooit maatschappelijke en politieke misstanden aan de kaak worden gesteld. Vinyl, november 1986

... de 51-jarige ‘godfather’ van de go-go, Chuck Brown. de Volkskrant, 24-04-87

De swingende gogo-sound doet het meestal beter tijdens concerten dan op de plaat, maar met zware elektronica, meer melodie dan voorheen en versieringen naar P-funk model is het de gogo-pioniers gelukt een onweerstaanbare party-schijf te maken. Haagse Post, 01-08-87

... hij zet geliefde melodieën op een betonnen gogo-beat. Oor, 16-07-88

... een inventieve mengeling van gogo- en reggaeritmes. Fabiola, oktober 1988