(Eng. gbettoblaster), grote draagbare radio- en cassettespeler, waarvan de muziek erg luid in het openbaar gespeeld wordt. Vooral populair bij jonge kleurlingen. Sinds ca. 1981. In het zwarte slang ook wel third world briefcase genoemd.
Allicht kijkt hij verrast op naar de uitgestalde prijzen aan de loterijkramen. Daar blinken de ‘ghettoblasters’ (de grote draagbare radio’s met twee reuze-luidsprekers voor efficiënter lawaai) en de kleuren-TV’s nu het licht uit je ogen. Het Nieuwsblad, 02-09-83
Hij (Remco Campert - MDC) ontvangt ons in een kamer waarin de leegte nadrukkelijk aanwezig is. In een hoek staat een ghetto-blaster op de grond, afgestemd op Hilversum 4: dun klassiek. Humo, 14-11-83
Prettig gestoord: L.L. Cool J., The Royal Chief Master die de godganse dag loopt te hoppen met de ghetto-blaster aan zijn oor. Oor, 22-02-86
Een perfecte stijloefening, een pars pro toto voor de hele film, waarin alleen Prince en een ghettoblaster letterlijk uit de toon vallen. Fabiola, september 1986
Nu wordt popmuziek in Afrika voornamelijk beluisterd via cassettes en ghettoblasters, grote draagbare platenspelers en platen zijn duur en onhandig. Het Parool, 03-09-86
... en de zwarte jongens en meisjes swingen met uitpuilende billen achter hun draagbare radio aan. ‘Ghetto blasters’ heten die dingen hier. Adriaan van Dis: Casablanca, 1986
... waar het geluid van monsterradio’s, ghettoblasters, de werkelijkheid reduceert tot een ‘music-boxclip’. NRC Handelsblad, 14-02-87
Ze zet de tv uit en de ghettoblaster aan. Joost Niemöller: De spier, 1993
Het oogt als de locatie van een popconcert, maar dan zonder bands - hoewel de beat constant dreunt, loeihard soms, uit gettoblasters in tenten en bosschages. Elsevier, 17-08-96