Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 08-06-2017

Flippo

betekenis & definitie

Flippo - pejoratief jeugdslang voor ‘geschift persoon’. → weirdo.

Maar niets zo uniek als de video-opnames waarover een erkende flippo uit L.A. zegt te beschikken. Oor, 23-03-83

Die types, die flippo’s die daar blijven hangen, die niet weten wat ze willen, ach... de staat mag blij zijn dat je zulke mensen duizend gulden kunt geven en dan verder geen last van ze hebt. Haagse Post, 06-09-86

En al die spullen van de Spice Girls, leuk toch, als je fan bent? En inderdaad zijn het wel een soort flippo’s. Trouw, 02-01-98

plastic schijfje voor kinderen, met allerlei (strip)figuren erop. Een gigantisch succes in

Nederland in 1995, toen de schijfjes in een zak zoutjes gestopt werden. → clippo.

Wat een flippo is, gaan we niet meer uitleggen. Sla de kranten erop na, kijk naar RTL’S Telekids of hou een willekeurig schoolpleintje in de gaten om te zien wat daar, naast knikkers, voetbalplaatjes en XTC nog meer verhandeld wordt. De flippo’s worden keurig verzameld, handig afgetroggeld of verwisselen via meedogenloze afpersing van eigenaar. Nieuwe Revu, 17-05-95

PvdA-fractieleider Wallage weet ook wel dat elke toekomstvoorspelling over de omvang van zijn partij zo wankel is als een stapeltje flippo’s op een hedendaags schoolplein. Trouw, 19-05-95

Wie mee wil doen op kantoor verzamelt verre bestemmingen als kinderen flippo’s. Elsevier, 27-05-95

Iedereen draagt op hetzelfde moment een flippo in zijn borstzak of ruikt naar Old Spice terwijl hij Zomergoud drinkt. De Groene Amsterdammer, 09-08-95

Jasper Verhuist (14) zingt en speelt slaggitaar met een tot plectrum gevijlde flippo. de Volkskrant, 07-05-97

< >