Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 07-06-2017

Druk, druk, druk

betekenis & definitie

Druk, druk, druk - cliché waarmee men duidelijk maakt dat men het buitengewoon druk heeft. Wellicht al erg oud, maar vooral sinds begin jaren negentig frequent in de pers.

Druk, druk, druk. Titel van een column van Beatrijs Ritsema in NRC Handelsblad, 22-01-97

De blinde tenor, die de afgelopen drie jaar in Noord-Europa een hit is geworden dankzij zijn licht verteerbare en typisch Italiaanse opera/popliedjes, is druk-druk-druk. HP/De Tijd, 09-05-97

Ik werd van het vliegveld opgehaald door twee beeldschone dames in een turquoise cabrio, lag een half uur later in het zwembad van mijn hotel, mocht met dezelfde dames tennissen, maar als ik meer van golfen hield dan gingen we golfen. Kortom: druk, druk,druk. NRC Handelsblad, 21-06-97

‘Druk, druk.’ Voor Nederlandse directeuren blijven de werkweken onverminderd lang. Elsevier, 28-06-97

Een wervingstabloid van ‘Het Parool’ stelt vast dat de huidige lezer ‘druk, druk, druk’ is... Elsevier, 16-08-97

< >