Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 07-06-2017

Dagga

betekenis & definitie

Dagga - (Hottentots <— Afrikaans; oorspr. dacba of dakka), cannabis, geteeld in Namibië of Zuid-Afrika. Sinds begin jaren tachtig.

Illustere Afrikaanse ‘dagga’ als Durban Poison. Het Parool, 21-02-87

In een van de schaarse onderzoeken die gedaan zijn naar de illegale dagga-industrie in Zuid-Afrika, werd de jaarlijkse omzet van handel in dagga geschat op tweemaal de omzet van de legale drankhandel. De Morgen, 02-08-97

< >