Neologismen

Instituut voor de Nederlandse Taal (2020)

Gepubliceerd op 07-04-2020

wildroker

betekenis & definitie

iemand die buiten ruikt; iemand die 'in het wild' rookt

Portiers moeten, vaak aangespoord door de uitbater, streng op blijven treden tegen wildrokers. Maar met een handvol portiers ruim duizend bezoekers controleren is tijdrovend, maar bovenal vermoeiend. Als een peuk gaat branden, is het hek van de dam. Portier Ponjo (81a/b): "Mensen weten dat ze niet mogen roken, maar standaard om 03:00 uur beginnen ze toch. We spreken ze er twee keer op aan. Daarna gaan ze eruit. De meesten werken mee."
http://www.jellinek.nl/documenten/antenne/antenne-2010-jellinek-preventie-amsterdam.pdf

Wie nu rookt op plaatsen waar dit officieel verboden is, wordt een wildroker genoemd, naar het voorbeeld van wildplasser. Nederland telde eventjes veel wildrokers in horecagelegenheden die opeens rookcafés of rookkroeg werden genoemd.
http://mens-en-samenleving.infonu.nl/communicatie/29849-de-nieuwe-woorden-van-2008.html