Neologismen

Instituut voor de Nederlandse Taal (2020)

Gepubliceerd op 07-04-2020

gamechanger

betekenis & definitie

persoon die of iets wat ervoor zorgt dat een bestaande zaak, stroming of toestand ingrijpend verandert

Rutte die aan zijn zere knie voelt en: 'Kut-Groningers!' roept, gamechanger. Ze komen niet naar je toe, maar je kunt ze wel zelf aanwijzen: gamechangers. Vier dagen geleden zat ik in een kroeg en nam een hap van mijn tosti. Ik stopte met kauwen, keek de barman aan en zei: 'Gamechanger.' 'Nee', zei hij, 'het is een tosti Hawaii.' Ik nam nog een hap. Hij keek hoe ik kauwde. 'En?', vroeg hij, toen hij me had zien slikken. 'Ja, gamechangertje. Absoluut.' Ik ben dat de laatste dagen blijven doen. Heel random gamechangers aanwijzen. Gisteren nog bij een viskraam op de markt. Ik wees naar één van de 386 dode vissen en zei: 'Deze hier, met dat bekkie: gamechanger.'
https://www.volkskrant.nl/opinie/rutte-die-aan-zijn-zere-knie-voelt-en-kut-groningers-roept-gamechanger~a4471294/,

Je moet het voor de lol eens googlen: gamechangers worden overal gevraagd. In de telecom, in de software, in het hotelwezen, in de lingerie. En ze moeten allemaal 'interactief' zijn, 'gedreven', 'focus' hebben in een 'razendsnel veranderende markt' en flink aan de slag met 'interactie'.
https://www.nrc.nl/nieuws/2015/09/02/japke-d-kunnen-we-even-even-stoppen-met-het-woor-1528340-a1266135,