Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Werk van iets maken

betekenis & definitie

D.w.z. veel moeite, tijd en zorg aan iets besteden; tegenover een dame: haar 't hof maken; eene zegswijze, die in de 16de eeuw voorkomt bij Kiliaen: Werck maecken van eenighe saecke, laborare de re aliqua: magnifacere, magni pendere remaliquam; gheen werck maecken van eenigh dinck, parvi facere, parvi pendere, negligere rem aliquam; Plantijn: Luttel wercks van yet maken, faire peu de cas de quelque chose, nihil curare de re aliqua, minimi facere aliquid; zie Anna Bijns, Refr. 55, waar de uitdr. evenals bij Kiliaen en Plantijn beteekent ‘waarde aan iets hechten’, in welken zin ze ook voorkomt bij Sart.

I, 4, 34; Cats, Spaansch Heyd. vs. 1785; Hooft, Ged. II, 92; Huygens I, 179; Pers, 105 a; 381 a; 465 b, en in de 18de eeuw nog bij Sewel, 955 en Halma, 781, die veel wercks van iemand maaken verklaart door ‘voor iemand groote agting hebben’. Thans geldt deze bet. nog in Zuid-Nederland; zie o.a. De Bo, 1391; Antw. Idiot. 1435. In de hedendaagsche beteekenis komt de zegswijze o.a. voor bij Huygens, Cluyswerck, vs. 383. Ook in het oostfri.: wark fan 'n sak' maken; afrik. baie werk van iemand maak, grooten ophef maken van iem.