Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Tante Meijer (-Betje of- Suze)

betekenis & definitie

Eene verbloemende benaming voor het privaat (mlat. camera privata), de bestekamer (zie aldaar), waarheen de keizer te voet gaat de [I]W.C.[/I] (eng. watercloset); fri. it huskje; dial. hethuiske, huisie(n) (o.a.

Boekenoogen, 359; Houben, 97; Gunnink,227), 16de eeuw harmen's huysken (Teuthonista), later alleen Harmen (Tuinman I, 394). Eene boodschap naar tante Meijer, een veelvuldig voorkomende geslachtsnaam, werd als reden opgegeven, waarom men zich verwijderde (vgl. ‘Eene groote (kleine) boodschap doen’; ‘Oom(e) Jan’). In de middeleeuwen noemde men het geheim gemak heimelicheit, heimelcamere, heimelickgemack; secreet, stille of stille camere, ofr. chambre coye (nog over in het ndl. een stilletje, stelletje), camere, deine of cleincamere. In de 17de eeuw sprak men van bloemen of een brief bestellen; ook een pakje bestellen tot de Boo van Billerdam, zooals in Snorp. 21:

Igut men buyck swelt soo as een oly-koeck. Oy, oy, doet los de veter,

Ick moet een packje gaen bestellen tot de Boo van Billerdam.

In de 18de eeuw naar 't kasteel van Potugaal gaan, woordspeling met poort, aars (vgl. 16de eeuw poortegale, achterste, aars; poortegaelsche vygen, drek, stront; mnd. potegal, geheim gemak5)); bij Langendijk de brillekiek, het privaat; bij Brederoo Schuermans, 79) naast een ww. brillen (Schuermans, 79; Antw. Idiot. 297; Waasch Idiot 145); in Groningen spreekt men van mesterharm (Molema, 542 a); langs de Zaan van na Oome Sijmen gaan (Boekenoogen, 925); te Warmond naar (klein) Marcus gaan; elders naar achteren, naar Hilletje Eénoog of naar den ontvanger (in het Friesch en Antw. Idiot. 884); naar de plé (o.a. Boefje, 57; Dukro, 53); de pleti (uit petit (cabinet), den hoed, pays-bas, nummero nul of nummero honderd (navolging van hetfr. numero cent, woordspel met sent van sentir); zekere plaats, de papa, den oome, de latrine (lat. latrina), den balkan, waarnaast een ww. balkannen, syn. van dirken), lok, matties, kabinet, de hm hm, een briefkaartje schrijven, naar de beurs gaan op de rettet (vgl. fr. retraif) gaan (V.d. Water, 123), naar de sijbebelajum gaan (Köster Henke, 67)); boutkistje (ald. 11 en Jord. II, 38; vgl. ‘Je kunt me de bout hachelen’; onder den bak gaan, waar op oorlogsschepen het sekreet is voor officieren, adelborsten en hooge onderofficieren (Ndl. Wdb. II, 874). In Zuid-Nederland naar (Caivien) Bernard gaan, naar Portugal, naarden bureau gaan, op 't kabbinet, de weerdribbe) gaan; fri. nei Thomas gean; fr. aller chez sa tante; aller voir (madame) Bernard; aller au petit, au grand Mathieu; aller a la garde-robe, le cabinet (des grimaces ou d'aisances); la sacristie; rendre visite a M. du Bois; aller ou le roi va a pied, aller ou le roi n'envoie personne; Thomas is in soldaten-argot la tinette des latrines; hd. zu Tante Meier oder auf den Pabst gehen; de. madam Meijer of Soerensen; eng. to see one's aunt or Mrs.

Jones. Zie
verder voor vroegere benamingen in het Germ. en Idg. J. Hoops, Reallexicon der Germ. Altertumskunde, 14; O. Schrader, Reallexicon, p. 5 en 1008; Zeitschrift für D.

WortforschungX,
165; Nyrop, Gr. Hist. IV § 421 vlgg.