Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Met hetzelfde sop (of nat) overgoten zijn

betekenis & definitie

D.w.z. dezelfde gebreken hebben als anderen; aan elkander gelijk zijn; eig. gezegd van gelijksoortige spijzen, die op dezelfde wijze bereid worden; mnl. met enen neetken sijn wi al begoten (Brugman11.

Zie Campen, 87: sy sinnen altsaemen mit eenersop begoten; Sart. III, 5, 26: wy mogen malkander de hant wel geven; wy zyn al meteen sop overgoten, de his qui similibus vitiis aut malis obnoxii sunt; Anna Bijns, Refr. 143:Tsijn beye schortte schapen uut Christus coye,

Der heyligher kercken, weerdich ghesloten.

Met enen sope synse overgoten.

Idinau, 217:

Sy syn al met t'selfde sop over-goten,

Als zijnde van eenen aerdt ende nature.

Zie verder Poirters, Mask. 26; Middelb. Avant, 113; Tuinman 1,108; Adagia, 48: Met een sop overgoten syn, ejusdem farinae; Langendijk, Wederz. Huwel. Bedrog, 69; V Janus, 3,228; Ndl. Wdb. IX, 1580; XI, 1719; Nkr. IX, 20 Maart, p . 3: Met hetzelfde sop is heel de bent begoten; enz. Vgl.

Harreb. II, 282 a; III, 335 a; Erasmus LXVI; Schuermans, 446 b; Waasch Idiot. 768; Welters, 116: ze zijn beide met een saus of brui overgoten; Rutten, 151 b: met hetzelfde nat overgoten zijn; Antw. Idiot. 1145 en Tuerlinckx, 575: met dezelfde soep euvergote zijn, aan dezelfde gebreken mank gaan. In het Friesch: hja binne allegearre mei 'tselde sop oergetten. Syn. Koekjes zijn van hetzelfde deeg; vgl. lat. ejusdem farinae esse; zie ‘Koek en ei zijn’.